Zeven bespiegelingen over ontwaken << >>

Hoofdstuk drie

Het simpele feit van nu bewust zijn

Er is geen ander doel dan het verwerkelijken van natuurlijke vrijheid, moeiteloos, foutloos en zonder gebreken, het unieke feit van bewustzijn, stralend in zich en vrij van langdradigheid.

Longchenpa

Stel je de lucht voor op een heldere lentemorgen -- volkomen doorzichtig leeg en sprankelend fris. Het leeft, ook al is er niets.

Naar deze ervaring van de leegheid van de lucht en tegelijkertijd zijn levende aanwezigheid wordt vaak verwezen als analoog met de ervaring van spiritueel ontwaken. De lucht wordt tegelijk waargenomen als een aanwezigheid en een afwezigheid. Dezelfde paradox wordt duidelijk op het moment van spirituele verwerkelijking. Er is een onuitsprekelijk gevoel van afwezigheid en aanwezigheid, van leegheid en volheid.

Maar de analogie met de lucht is niet volmaakt, want de lucht wordt gewoonlijk waargenomen als iets “daar buiten”, gescheiden van de waarnemer. Het gelijktijdig verwerkelijken van leegte en levende aanwezigheid dat optreedt bij spiritueel ontwaken wordt niet beperkt door dit soort tweedeling subject-object.

“Het” is hier gewoon, binnen én buiten mijn lichamelijke vorm. Als gevolg van deze herkenning valt het gevoel van binnen en buiten gewoon weg. De lege lucht -- om de analogie voort te zetten -- gaat overal dwars door heen. Er is geen binnen en buiten. Het kent geen grenzen. Er is geen hier of daar, geen waarnemer die gescheiden is van iets dat wordt waargenomen.

In deze analogie van de lege lucht beduidt de lucht de aard van bewustzijn.

Bewustzijn is het “het” dat hier is. Zoals de lucht. Bewustzijn is leeg van alle vorm, maar vormen komen eruit op en verdwijnen erin . Net als de lucht. Bewustzijn bruist van wat “leven” genoemd zou kunnen worden, maar dan wel Leven dat onzichtbaar is en geen substantie heeft.

Het is geen toeval dat deze woorden beginnen te klinken als de beschrijving van “God”. God wordt immers beschreven als alwetend en alomtegenwoordig, wat gewoon andere woorden zijn voor bewustzijn. En in de islam is al-Hayy, “de Levende”, een van de negenennegentig namen van God. Voor veel religieuze tradities was de idee van een god (of goden) een passende manier om zowel aspecten tot uitdrukking te brengen van de heilige dimensies van zijn die we allemaal op een vanzelfsprekend intuďtieve manier aanvoelen alsmede om een gevoel van heilig gezag uit te breiden om maatschappelijke samenhang zeker te stellen. Een van de problemen met deze overeenkomst is echter dat het heeft geleid tot het vervreemden van het heilige als iets anders, iets dat fundamenteel onbenaderbaar is.

Bij de Open Pad-trainingen en -retraites van de Sufi Way richten we ons op het ervaringsgerichte herkennen van de non-duale aard van bewustzijn zonder de context van religieuze vertellingen of interpretaties. De aard van bewustzijn wordt onderkend als “non-duaal” omdat het geen tegenovergestelde heeft. Er is geen “niet-bewustzijn”. Wil niet-bewustzijn bestaan, dan zou het gekend moeten zijn, waarmee het zou zijn ingesloten in bewustzijn. Zodoende wordt bewustzijn erkend als de oorspronkelijke grondslag van zijn. Alles wat we waarnemen, ieder voorwerp, elke gedachte, elke emotie, iedere gewaarwording en herinnering wordt herkend omdat die verschijnt in bewustzijn. Zoals de Indiase wijze Sri Nisargadatta Maharaj opmerkte:

Bewustzijn is oorspronkelijk, het is de oerstaat zonder begin, zonder einde, niet veroorzaakt, niet ondersteund, zonder delen, zonder verandering... Het is de matrix die alle ervaringen gemeen hebben.

Ik wil hier drie thema’s inbrengen die we in het Open Pad-werk onderzoeken terwijl we de grenzeloze, verlichte aard van bewustzijn en ons een-zijn daarmee leren kennen. Die thema’s zijn: de intimiteit van bewustzijn, zelfloosheid, en vanaf het ontstaan vrij laten. Ook al heb ik het hierover als dingen die deel uitmaken van het Open Pad-”werk”, kosten de bewegingen die erbij betrokken zijn eigenlijk geen moeite. Moeite houdt het willen bereiken van een bepaald resultaat in. Je kunt het resultaat van dit werk alleen bereiken wanneer je het zoeken naar resultaten opgeeft en je openstelt voor wat reeds zo is.

De intimiteit van bewustzijn

De eerste stappen van dit werk houden in dat je je wendt tot het simpele feit dat je hier en nu bewust bent. Dat is niet moeilijk -- je kunt het gewoon doen terwijl je deze woorden leest. Je merkt op dat de woorden en hun betekenis in je bewustzijn opkomen. Misschien ben je je ook bewust van voorwerpen aan de rand van je gezichtsvermogen. Je voelt de druk van de zwaartekracht die je, neertrekt naar de aarde. Je bent je mogelijk bewust van andere sensaties in je lichaam of van geluiden in je omgeving.

Tegelijkertijd ben je bewust van je bewustzijn. Het gevoel van bewustzijn doet zich echter niet op dezelfde manier voor als die andere prikkels -- woorden, gewaarwordingen van zwaartekracht, geluiden. Bewustzijn zelf is als lucht, leeg en tegelijk het meest intieme en levende aspect van je wezen. Wat zou er dichter bij je kunnen zijn dan bewustzijn? Het is zo nabij dat jij het bent -- want zonder bewustzijn zou er geen gevoel zijn van een “jij” dat bestaat, of een “bestaan” dat bestaat.

Een van de grote non-duale leraren van de twintigste eeuw, Jean Klein, beschreef bewustzijn als “wat je het meest nabij, het meest dierbaar is”. Dit wijst weer naar het herkennen van bewustzijn als de oorspronkelijke intimiteit van onszelf met het hele universum. Als we inderdaad zover komen dat we ons voor die onmiskenbare herkenning openstellen, kan het niet anders dan dat we worden getroffen door zijn uiterste vertrouwdheid. Wat het ook is waarover we spreken, het is zowel onze eigen aard als de aard van alles. Het is niets anders, geen hoogverheven heiligheid, waar we vanuit de verte een blik op werpen. We kunnen hier denken aan de woorden van Jezus: “Het koninkrijk van God bevindt zich binnen in je” en de hadith “Hij die zichzelf kent, kent zijn Heer”.

Deze kijk op bewustzijn als buitengewoon vertrouwd en intiem lijkt samen te vallen met onze verwachting dat God een uitgestrektheid en majesteit is die ons vermogen om te kennen verre te boven gaat. Maar beide gevoelens zijn mogelijk. Wat wordt aangeduid met de woorden “God” en “Bewustzijn” is zowel intiem als ontzagwekkend. Het is zowel onze oorspronkelijke identiteit als onkenbaar.

Het kan een hele stap lijken om te zien dat jouw dagelijkse bewustzijn -- het bewustzijn dat aanwezig is op dit moment terwijl je deze woorden leest -- een en hetzelfde is als het bewustzijn waarnaar wordt verwezen als Opperste Werkelijkheid, Boeddha-natuur, Godsbewustzijn, Oorspronkelijke Geest, enzovoorts. Deze ogenschijnlijke tegenspraak komt er grotendeels uit voort dat we gewend zijn bewustzijn te associëren met ons persoonlijke gevoel van zelf, wat al onze houdingen en stemmingen betreffende de inhoud van ons bewustzijn insluit.

Als het fundamentele frisse ontwaakt zijn van ons wezen wordt geopenbaard, vrij van de verhalen van ons persoonlijke gevoel van zelf, ervaren we een soort openen van onszelf in stilte, de stilte en helderheid van het inhoudsloze bewustzijn zelf. Dit openen in stilte betekent niet dat onze geest ontdaan is van alle gedachten, emoties of gewaarwordingen. Gedachten, emoties en sensaties blijven zich op hun gewone manier voordoen, maar we zien onszelf niet langer als een entiteit in verband ermee.

Er wordt niets toegevoegd. We zijn ons bewust op dezelfde manier waarop we ons altijd bewust zijn geweest. Maar we staan nu open voor de grenzeloosheid van het “gewone” bewustzijn, dat niet langer vereenzelvigd is met of beperkt blijft tot de ogenschijnlijke locatie van ons persoonlijk gevoel van zelf. Welke inhoud er ook in het bewustzijn opkomt -- helderheid, duisternis, stemmingen, slaperigheid, lawaai, stilte, emoties -- we onderkennen dat zij het bewustzijn zelf niet kleuren of kenmerken, net zoals de lucht niet wordt gekenmerkt door de wolken die erdoorheen gaan.

We gaan ook herkennen dat bewustzijn niet “van ons” is. Wij brengen het niet voort. Het behoort niet alleen óns toe. Het is een onbeperkte matrix van Ontwaakt Niets, waarin alles opkomt en verdwijnt. Dit besef gaat vaak gepaard met een lach van verbazing, zoals wanneer we iets herkennen dat we altijd hebben geweten, maar op de een of andere manier zijn vergeten. Bewustzijn is de kustloze oceaan van intieme, levende aanwezigheid waarin wij zijn ondergedompeld.

Zelfloosheid

Een van de fundamentele bewegingen die bij het werk van het Open Pad en bij iedere andere benadering van non-duale verwerkelijking betrokken zijn houdt het verschuiven van de opvatting over het zelf in, zoals hierboven genoemd, waarbij we ons voorstellen dat we een “entiteit zijn in relatie tot” gedachten, emoties, voorwerpen en gewaarwordingen. Deze verschuiving laat het gevoel los dat je een “ik” bent op een bepaalde plek, dat je een referentiepunt bent. Ik ben niet langer degene die mijn gedachten denkt, mijn emoties voelt, dingen waarneemt, die zich gewaarwordt of mijn daden doet. De benamingen -- “denker”, “voeler”, “doener”, enzovoorts -- mogen dan gangbare manieren van spreken zijn, ze hebben de neiging de aanname te versterken dat er zich “iemand” achter elk van deze functies bevindt.

Laten we dit eens even direct onderzoeken. Als je jezelf de vraag zou stellen “Ben ik me precies op dit moment bewust?”, zou je moeten antwoorden “Ja”. Het zou je niet mogelijk zijn nota van de vraag te nemen zonder je bewust te zijn. Kijk nu nauwkeurig. Stel jezelf de vraag: “Wat is het dat zich bewust is?” Kun je iets vinden? Ga nu heel langzaam te werk, wees de wetenschapper van je ervaring. Sommige mensen haken hier af en verklaren dat dit soort onderzoek te abstract, te “mentaal” is. Die conclusie te snel trekken is jezelf de ervaring ontzeggen. Verre van abstract te zijn, kan dit soort onderzoek je je juist openen voor het ervarende hart van het leven.

Het is absoluut duidelijk dat er bewustzijn optreedt, maar wat is het dat zich bewust is? Kun jij het vinden? Heeft wat zich bewust is identificeerbare trekken? Heeft het een kleur, een textuur? Heeft het een buiten- en een binnenkant? Kunt je het op z”n kop zetten? Geeft het enige beweging te zien? Heeft het een gevoelstoon waaraan je het kunt herkennen?

Het kan zijn dat je ontdekt niet in staat te zijn iets identificeerbaars te vinden dat bewust is. Je bent niet te omschrijven, hoe nauwkeurig je ook kijkt.

Je kunt je bezighouden met soortgelijk zelfonderzoek door vragen te stellen als “Wat is het dat deze gedachten denkt?” “Wat is het dat ervoor kiest het ene te doen in plaats van het andere?” In al die gevallen sta je met lege handen. Er is niets te vinden.

Bij sommige non-duale tradities leidt het onvindbare van het zelf -- dat door dit soort onderzoek duidelijk wordt -- tot conclusies als “Ik heb geen zelf”, “Er is geen zelf” of “Er is alleen het niet-persoonlijke Zelf, met een hoofdletter ‘Z’. Deze conclusies zijn een extraatje en kunnen ons op subtiele wijze tot andere vormen van concretisering brengen. We hebben eigenlijk alleen maar ontdekt dat we het zelf, wat dat ook mag zijn, niet kunnen vinden. Dat is genoeg -- blijf bij wat niet te vinden is. Je ervaring zichzelf zo te laten openen in openheid in plaats van te beweren een nieuwe “zelfloosheid” of een “non-duaal gezichtspunt” te hebben ontdekt, lijkt misschien in eerste instantie geen uitsluitsel te geven. Dat is prima. Een deel van dit werk is dat je je er gemakkelijk bij gaat voelen dat je niet tot beslissingen komt over iets. We nodigen natuurlijke openheid uit onze levende werkelijkheid te zijn.

We hoeven niet te “weten” wat er gaande is. Zoals Soefi Inayat Khan zei: “Het geheim van het leven is grenzeloos. Kennis is beperkt.” “Weten” in de specifieke zin van het woord houdt een soort bezit in, een mentale verklaring waarmee we de maat der dingen menen te kunnen bepalen. De behoefte om te weten is eigenlijk een teken van onzekerheid, de geest die probeert de werkelijkheid te rangschikken in “kenbare” stukjes, waarmee hij het construct van het afgescheiden zelf kan plaatsen en stabiliseren. Maar deze poging om het zelf te stabiliseren werkt zelf destabiliserend omdat er nooit een eind aan de krachtsinspanning komt. Wij moeten altijd meer weten, er meer meningen op na houden en onze positie versterken.

Als we leren ons in bewustzijn te openen zonder het filter van de opvatting over onszelf, gaan we in ons leven een grotere ruimte en gemak ervaren. De pressie om wat we ervaren te definiëren en te beoordelen komt tot ontspanning. We merken dat we gewoon aanwezig en klaarwakker zijn. Elk moment bezit een natuurlijke frisheid wanneer het zelfbeeld niet langer druk bezig is zich op te roepen en ervaringen erdoorheen te filteren.

Ogenblikkelijk laten gaan

Maar, zoals we weten, zijn de gewoontes van ons zelfbeeld diep ingesleten. Ze worden op hun plaats gehouden door mentale en emotionele constructen of verhalen die we steeds voor onszelf herhalen. Het is alsof ze een gedetailleerde schil om ons heen vormen -- hoewel er daarbinnen niets is! De meest betrouwbare benadering die we in het Open Pad-werk gebruiken om dit schild van interpretaties en verhalen op te lossen is gewoon ze te zien. We merken ze op. Niet meer dan dat. Geen interpretaties, geen oordelen over onszelf, geen analyse. Het simpel bewust worden van onze zichzelf herhalende identificatiepatronen -- of die nu mentaal, emotioneel of lichaamsgericht zijn -- functies als een soort moeiteloos medicijn. Het is van essentieel belang dat het bewustzijn op deze manier de ruimte geven niet wordt gekoppeld aan oordeel of ook maar enige vorm van resultaatgerichtheid. Jean Klein:

Als er iets te doen valt, dan is dat het steeds meer gewend raken aan zwijgend gadeslaan, vrij van iedere ideevorming. In die zwijgende observatie ben je volkomen vrij van denken, oordelen en bereiken. Het is een onbevangen manier van kijken, een zuiver waarnemen. Bij deze zwijgende observatie is er geen jij en geen ander. Op een bepaalde manier moet je zwijgende observatie cultiveren. De eerste stap is dat je ziet dat je niet vrij van enige conclusie observeert.

Vroege Tibetaanse teksten verwijzen naar een specifieke functie duidelijk zichtbaar binnen de aard van de werkelijkheid: wat er zich ook voordoet, welk voorwerp, welke gedachte, emotie of gewaarwording ook, verschijnt en verdwijnt op een spontane manier. Zelfs wanneer iets een poosje lijkt te blijven, bestaat het eigenlijk uit kleine en ogenblikkelijke veranderingen in zijn structuur. Daarbij verandert ons bewustzijn ervan voortdurend. Deze onderkenning, die soms “natuurlijk loslaten” of “van meet af aan loslaten” genoemd wordt, wijst naar de volslagen moeiteloze manier waarop alles spontaan wordt “geheeld”. Wat is laat geen restant na.

Als we leren te leven vrij van een zelfbeeld en vrij van het trekken van conclusies of interpretaties over wat er voorvalt, is het alsof we samenvallen met deze dynamiek van op natuurlijke wijze loslaten. We veroorzaken minder deining in het levende moment. Onze ervaring wordt begenadigd met gemak. Identificaties en mentale/emotionele constructies kunnen van moment tot moment in ons bewustzijn opkomen, we hechten er nauwelijks of geen geloof aan. We merken ze op, maar doen er niks mee en dan verdwijnen ze uit zichzelf. Iedere vorm van ervaren wordt zonder een spoor achtergelaten, net als de vlucht van een vogel in de lucht. Op die manier waargenomen, wordt wat er ook in ons bewustzijn opkomt, zelfs als het een ogenschijnlijk zich hardnekkig herhalend verhaal of trauma is, op een natuurlijke manier “op z’n eigen plek bevrijd”. Het beeld dat soms wordt gebruikt voor van laten komen en gaan is dat van een slang met een knoop erin. De slang beweegt zich en de knoop verdwijnt moeiteloos. Op dezelfde manier raken onze ogenschijnlijke knopen van conflict, teleurstelling en hoop los wanneer ze verschijnen.

Rust

Een laatste overweging. De drie hier aangestipte thema’s - de intimiteit van bewustzijn, zelfloosheid en laten komen en gaan -- zijn ieder voor zich manieren om te praten over dezelfde onderliggende werkelijkheid, die je het best kunt aanduiden met moeiteloosheid of rust. Elk van deze thema’s lost op in het besef dat er niets gedaan hoeft te worden: alles is al zo.

Er hoeft niets gedaan te worden: de lucht is leeg en trilt van leven, heel gewoon; bewustzijn is nabij en grenzeloos, heel gewoon; het afgescheiden zelf is onvindbaar, gewoon zo; de vlucht van de vogel laat geen spoor na, gewoon zo. Deze zinnetjes wijzen gewoon naar dit hetgeen onvoorwaardelijk wordt gegeven, naar wat al zo is. In de woorden van Peter Francis Dziuban:

Deze open, vrije rust is Onvoorwaardelijke Liefde. Ze is onvoorwaardelijk omdat ze nooit aan enige voorwaarde wordt gekoppeld -- slechts “meer en meer “ van haar eigen eindeloze openheid. Deze Open Liefde is de alles omarmende zachtheid waarmee jouw bewustzijn nu aanwezig en gewaar is…

Deze eindeloos overvloeiende rust is wat je nooit ooit ophoudt te zijn.

Deze eindeloze rust die jij onafgebroken bent, gaat nooit, nooit, nooit weg. Dat kan ze niet. Rust is absoluut al wat is...

Zeven bespiegelingen over ontwaken << >>